Waarom is de deeltjesversneller gebouwd?

In de buis van de deeltjesversneller zit allerlei apparatuur die verschillende dingen meten wanneer de deeltjes op elkaar botsen. Met behulp van de detectoren probeert men het Higgs-deeltje aan te tonen. Peter Higgs heeft voorspeld dat dit deeltje bestaat. Het bestaan van dit Higgs-deeltje is echter nog niet bewezen. Men wil graag het bestaan van dit deeltje aantonen om het bestaan van het Higgsveld te kunnen bewijzen. Het Higgsveld is een zelf bedacht veld van energie. Dit veld zou volgens de theorie van Higgs voor de zwaarte van de deeltjes zorgen. Peter Higgs heeft dit in 1963 bedacht om te verklaren hoe de deeltjes aan massa komen. Hij ontdekte dat de deeltjes wel een massa moesten hebben, omdat anders de deeltje met een snelheid van 300.000 km/sec (lichtsnelheid) door elkaar zouden moeten schieten. Aangezien dit niet zo is, moet er dus iets zijn dat de deeltjes massa geeft en zo de snelheid van de deeltjes vermindert. De Higgs-bosonen zouden voor het Higgs-veld moeten zorgen. Deze Higgs-bosonen zijn echter nog nooit aangetoond. De Higgs-bosonen zouden dus in het Higgs-veld moeten rondzwerven. De deeltjes zouden volgens de theorie dan aan de bosonen moet blijven plakken. Zo zouden de deeltjes dus verzwaard worden en dus massa krijgen. Om het bestaan van de ze bosonen aan te tonen heeft men een deeltjesversneller gebouwd.

Ook zeggen veel mensen dat ze met de deeltjesversneller de oerknal willen nabootsen. Natuurkundigen zeggen namelijk dat het universum is ontstaan door de oerknal. De oerknal houdt in dat op een bepaald moment er deeltjes met een enorme snelheid op elkaar zijn gebotst. Welke deeltjes dit zijn geweest is tot nu toe nog niet duidelijk. Met behulp van de deeltjesversneller zou men bepaalde deeltjes met een enorme snelheid op elkaar willen laten botsen om vervolgens een minioerknal te creëren.